Discussie over jagen op gemeen­te­grond

De Partij voor de Dieren heeft op 6 oktober schriftelijke vragen gesteld aan het college van B&W van de gemeente Buren over het jagen op percelen grond die in eigendom zijn van de gemeente. Dit naar aanleiding van het besluit van het college om op deze agrarische percelen het jachtrecht onder te brengen bij de Wildbeheereenheid (WBE) Groot Buren. De antwoorden van het college geven echter onvoldoende duidelijkheid. Het verzoek van de Partij voor de Dieren om uitvoering van het besluit op te schorten zodat de gemeenteraad zich er over uit kan spreken wordt zelfs botweg geweigerd.

Dit is voor de Partij voor de Dieren reden om vervolgvragen te stellen aan het college. Tevens zal de Partij voor de Dieren tijdens de eerstvolgende raadsvergadering (25 oktober) een motie indienen om uitvoering van het collegebesluit op te schorten. Daarmee moet worden voorkomen dat de overeenkomst wordt getekend voordat de gemeenteraad de kans heeft gehad om zich er over uit te spreken.

De Partij voor de Dieren wil van het college weten welke gewassen er worden verbouwd op de percelen waarop men wil laten jagen, hoe groot de schade zou zijn als er niet zou worden gejaagd en hoeveel dieren er in de afgelopen 5 jaar zijn afgeschoten. Tevens wil de Partij voor de Dieren weten welke alternatieven er zijn onderzocht, wat het college verstaat onder ‘in evenwicht houden van de wildstand’ en waar in het Faunabeheerplan precies staat hoeveel hazen, konijnen, wilde eenden, houtduiven en fazanten er door de betreffende Wildbeheereenheid (WBE) zullen worden geschoten om tot een 'evenwichtige wildstand' te komen. Ten slotte vraagt de Partij voor de Dieren waarom het college ervoor kiest om het houden van toezicht, wat toch feitelijk een overheidstaak is, uit te besteden aan niet daartoe opgeleide personen (jagers)? Deze zijn ook nog eens zelf belanghebbende en dus per definitie niet onafhankelijk.